28 november 2024
Op 3 december 2024 vindt een commissiedebat plaats met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over klokkenluiders en vooral de staat van de wetgeving. Over veel aspecten zijn betrokkenen het niet eens, maar wel over het feit dat Wet bescherming klokkenluiders onnodig ingewikkeld is en op onderdelen niet doet wat ze moet doen. Bijvoorbeeld het door Pro Facto en anderen geconstateerde probleem dat de toezicht- en handhavingstaak van het Huis, onder meer op het benadelingsverbod, niet ingevoerd kan worden. Lees meer.
De wet moet, zo lezen we in veel publicaties en brieven van de minister, toch op de schop. Dat geeft de kans om een optimaal werkende wet neer te zetten, die melders optimaal beschermt, en zorgt voor goede afhandeling van en onderzoek naar meldingen. Hier geef ik aandachtspunten mee aan de Tweede Kamer en de minister.
Het begrip ‘maatschappelijk belang’ bepaalt wanneer we kunnen spreken van een misstand waar de wet op van toepassing is. Met betrokkenen, waaronder Huis, ngo’s en professionals moet worden verkend waar de grens van dit begrip precies ligt. Valt een melding hier niet onder, dan kan een melder bijvoorbeeld niet terecht bij een van de autoriteiten, zoals de AFM. Ook geldt de omkering van de bewijslast niet.
Er is een goede reden om kleinere misstanden niet volledig onder de wet te laten vallen en de externe procedures en algemene openbaarmakingsregels hiervoor niet te laten gelden. Maar het is zeker mogelijk om dit gedeeltelijk wel te doen. Dat geldt met name voor de interne meldprocedure en het beschermingsregime, inclusief de omgekeerde bewijslast. Die zouden ook moeten gelden op het moment iemand een melding doet van een vermoeden van een misstand zonder maatschappelijk belang.
Verder is er onduidelijkheid over wat een melding is: moet die via de officiële kanalen, of mag die ook tijdens een informeel overleg worden gedaan? Dat laatste gebeurt nog al eens, en dank zij de verhoogde aandacht voor tegenspraak, speak up en psychologische veiligheid, neemt dit toe. Het bespreken van misstanden vindt plaats in een teamoverleg of in de beslotenheid van een overleg met de direct leidinggevenden
Informaliteit kan voordelen hebben, maar een van de nadelen is dat er doorgaans geen verslag van is. Het gevolg is dat het tijdstip van de melding niet vastligt en er zelfs ontkend kan worden dat een misstand is besproken. Op die manier kan er toch benadeling van de melder plaatsvinden, en rechters weten hier begrijpelijkerwijs ook geen raad mee. Daarom zou in de wet geregeld moeten worden dat als dit gebeurt, de leidinggevende de plicht heeft om dit als formele melding te registreren.
Veel meldingen gaan momenteel over grensoverschrijdend gedrag. Dat kan zeer ernstig zijn en variëren van een boze uitbarsting tot geweld en racisme tegen medewerkers. Maar in veel opzichten verschillen deze schendingen van andere misstanden: ze zijn intern en de melder is vaak ook het slachtoffer en niet alleen getuige. Melding, afhandeling en onderzoek zijn volgens deskundigen inherent anders in deze zaken.
Interview Nieuwsuur
Interview EenVandaag
Vanouds vallen deze gedragingen onder Arbowetgeving en sectorwetgeving voor onderwijs en sport. Deze wetgeving biedt ook goede bescherming, en kan voor zover nodig nog worden verbeterd ook. Allerlei campagnes over veiligheid op de werkvloer en Seksueel Geweld passen ook beter bij een ander regime. ILO-Verdrag 2019 (nr. 190) inzake uitbannen van geweld en intimidatie op de werkvloer moet nog worden geïmplementeerd, en daar ligt een kans. Dit verdrag beschermt niet alleen werknemers en stagiairs, maar ook leerlingen, jonge sporters en dansers.
Uiteraard is het wel goed om voor alle soorten meldingen een enkele procedure in te richten zodat betrokkenen niet verdwalen in een woud van regelingen en instanties.
De AMvB anoniem melden is hard nodig ter bestrijding van ernstige misstanden zoals ondermijning. De bedoeling was dat een met een advocaat vergelijkbare persoon of een digitaal meldsysteem deze functie zou vervullen. In de consultatieversie is gekozen voor een interne persoon of meldsysteem zonder duidelijke eisen. Dat levert volgens de reacties grote problemen op. Het versterkt amateurisme .
Een externe advocaat is ideaal gesitueerd als tussenpersoon voor anonieme melders. In het eerste wetsvoorstel uit 2011 werd mede hiervoor een fonds ingericht. Dit fonds zou, goed bemenst en zonder bureaucratische rompslomp, in plaats kunnen komen van de Raad voor rechtsbijstand. Psychosociale bijstand kan hier ook worden ondergebracht. Het Huis komt dan niet in strijd met de door Pro Facto geconstateerde onverenigbaarheid. En: de onmogelijkheid van anonimiteit bij onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag is dan ook opgelost.
Onlangs verscheen een nieuwe brochure van het Huis voor klokkenluiders over het doen van intern onderzoek, afkomstig van de afdeling kennis en preventie. Dat zou zijn gebaseerd op de Arbowet en de Wbk, maar dat is wel erg armzalig. Als gevolg daarvan zijn allerlei andere (mensen)rechten en andere belangrijke wetten genegeerd en dat is ernstig. De informatie over inzage in gegevens klopt als gevolg daarvan absoluut niet, en dat geldt ook voor de ‘tips voor interviews’. Gelukkig heeft de rechter door deze praktijken al eerder een streep gehaald, maar dat lijkt het Huis niet te beseffen.
Typerend is ook dat de deskundigheid voor functionarissen die betrokken worden bij intern onderzoek slechts wordt geadresseerd met de volgende tekst: “Het werk van de i-coördinator, vertrouwenspersoon en feitenonderzoeker is specialistisch. De leiding van de organisatie zorgt ervoor dat deze functionarissen goed voorbereid zijn op hun rol door ze voldoende mogelijkheden te geven tot opleiding en training.”
Maar dat is, zo zien we steeds opnieuw, het grote probleem in een wettelijk niet gereguleerde markt waar cowboys het voor het zeggen hebben. Welke startkwalificaties moeten deze functionarissen hebben? En welke opleiding en training moeten ze volgen? Een opleiding ‘integriteitsinterviewen’ bij, zo lezen we in een commerciële leergang integriteitsonderzoek aan een universiteit, verzorgd door een consultant die ooit biologie studeerde en nu iets doet met deep democracy? Of een voormalig advocaat die volhoudt dat zijn informele mediatorstraining van een paar dagen hem tot een goede feitenonderzoeker maakt? Een gemankeerde leraar maatschappijleer/reclameschrijver/consultant die volgens rechtbanken een spoor van vernieling achter zich aantrekt met zijn bad cop-gedrag? Een filosoof die conceptuele teksten over integriteit schrijft – heel waardevol als het goed gebeurt, maar niet als feitenonderzoeker.
In de wet zelf moeten, net als in de Handreiking van Regeringscommissaris Mariette Hamer, duidelijke richtlijnen staan. Afhankelijk van het onderwerp van de melding zijn forensisch onderzoekers en accountants, voormalig rechercheurs op hoger opgeleid niveau en waar het gaat om de juridische duiding zijn ter zake gespecialiseerde juristen aangewezen. Belangenverstrengeling volgens de Algemene wet bestuursrecht of belastingfraude is bijvoorbeeld echt iets anders dan arbeidsrecht. Organisatiewetenschappers zonder relevante specialisatie zijn hiervoor niet voldoende toegerust, en bedrijfskundigen met een marketingachtergrond ook niet. Met een NLP- of paardencoaching-‘opleiding‘ gaat het waarschijnlijk ook niet goed.
Lees hier over wat in het recht onder deskundigheid wordt verstaan
Momenteel doet het Huis voor klokkenluiders, zo constateert onder meer Transparency International al vanaf het begin, wel erg veel. Er moeten keuzes worden gemaakt. Zeker als toezichthouder moet je niet te dicht op mogelijke overtreders zitten en hen van advies of training voorzien. Gelet op de hiervoor beschreven problemen in de brochure Intern onderzoek, maar vooral ook in die over ‘Integere cultuur’ en ‘Communiceren over integriteit, vraag ik me ernstig af waar de (verouderde, consultancy-achtige) kennis van deze afdeling kennis vandaan komt.
Communiceren over integriteit is geen ‘feedback geven’
Cultuur kun je niet maken, en integere cultuur dus ook niet
Kennisontwikkeling en op wetenschap gebaseerd preventieadvies aan werkgevers moet worden belegd bij een autoriteit die op grond van de EU-Anticorruptierichtlijn toch verplicht wordt.